"Steven Spielberg had het niet beter kunnen doen"
Scheepvaartmuseum <foto: Jan Swienink>
Reizende Reporters Ellen Snoep (verslaggever) en Jan Swienink (fotograaf).
Een flinke groep mensen heeft zich in de westvleugel van het Scheepvaartmuseum verzameld op woensdagmiddag 5 oktober. ‘We zitten helemaal vol’, vertellen de organisatoren. Bezoekers die op de bonnefooi zijn gekomen moeten zelfs teleurgesteld worden. Reden van deze belangstelling zijn twee ‘spannende verhalen over onderwaterarcheologie’, georganiseerd door DutchCulture, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Nationaal Archief, de Australische ambassade en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in het kader van 400 jaar Nederlands-Australische geschiedenis én de Maand van de Geschiedenis, want op het gebied van het thema Grenzen krijg je het bijna niet beter.
Veel belangstelling <foto: Jan Swienink>
Nederland onderhoudt sinds 1942 diplomatieke betrekkingen met Australië, maar het gedeeld cultureel erfgoed tussen de twee landen gaat veel verder terug. In 1606 was de Nederlandse VOC-vaarder Willem Janszoon met zijn schip 'Duyfken' de eerste Europeaan die in de Golf van Carpentaria in contact kwam met de oorspronkelijke bewoners van Australië. Op 23 januari 1616 verliet het Nederlandse VOC-schip ‘de Eendracht’ het eiland Texel, op weg naar Oost-Indië. Het schip stond onder commando van schipper Dirk Hartog. Bij Kaap de Goede Hoop verloor de Eendracht de rest van de vloot uit het oog en zeilde alleen verder. Doordat Dirk Hartog te laat naar het noorden draaide, kwam hij bij de Australische kust terecht, op ongeveer 25 graden zuiderbreedte. In zijn logboek staat dat hij op 25 oktober ‘differente eylanden, doch onbewoont’ in zicht kreeg, met daarachter vasteland. Hartog ging voor anker bij deze eilanden en onderzocht ze gedurende twee dagen. Voordat hij de reis naar het noorden voortzette werd een paal op de klif geplaatst. Aan deze paal bevestigde Dirk een platgeslagen tinnen schotel met de tekst:
1616
den 25 October is
hier aangecomen het schip
d’Eendracht van Amsterdam
d’opperkoopman Gillis Mibas
van Luyck, schipper Dirck Hertogh
van Amsterdam de 27 dito
t’ zeyl gegaen na Bantam
de ondercoopman Jan Stins
de opperstuierman Pieter Doekes
van Bil anno 1616
Op de reis naar het noorden werd een deel van de Australische westkust in kaart gebracht en naar de Eendracht vernoemd; Eendrachtsland. Het eiland waar de tinnen schotel werd achtergelaten, is later naar Dirk Hartog vernoemd. De tinnen schotel bevindt zich nu in het Rijksmuseum.
<Foto: Jan Swienink>
De ontdekking van Australië staat dus eigenlijk een beetje op naam van de Nederlanders. Dat dit gegeven onderwerp is van een levendig debat ontdekken we na afloop op de borrel. Maar nu eerst de sprekers. Martijn Manders, bekend van De Wereld leert door, neemt ons in vogelvlucht mee langs het Nederlandse onderwaterkerkhof voor de kust van Australië. Schepen met epische namen als ‘Ridderschap Holland’ (1694) komen voorbij in een parade van te pletter geslagen en gezonken schepen door de eeuwen heen. Een verhaal met veel geweld, tragiek en een paar lucky bastards, zoals de overlevenden die zich vastklampten aan een olifantskooi toen hun schip verging dat onder meer een zwarte panter en een olifant aan boord had. De verbeeldingskracht wordt goed bediend (Zat de olifant nog in de kooi? Dan zou hij toch zinken, hoe kwam hij eruit en hoe lang bleef hij zwemmen? Zou er ook iemand op zijn rug zijn gaan zitten? Waar was de panter intussen? Kunnen die beesten niet ook verdomd goed zwemmen? Stel je voor dat je in het water achterna wordt gezeten door die panter. Zwem je dan nog voor je leven of verkies je de verdrinkingsdood?). Lang de tijd om op dit alles te reflecteren is er niet, want de volgende spreker neemt ons mee op een levendige reis.
Peter FitzSimons <foto: Jan Swienink>
Peter FitzSimons, auteur van het boek Batavia, komt op als een piraat (rode doek om zijn hoofd gebonden) en spreekt als een comedian. Sissend, kloppend en ruisend in de microfoon trekt hij ons uit onze stoelen mee aan boord van De Batavia. We staan erbij als de muitende bemanningsleden hun plan maken. ‘Are you in?’, fluisteren ze, ook tegen ons. We varen langs de Abrolhos eilanden. ‘Abre os olhos’, ‘Keep your damn eyes open’, een wijdverbreide (valse) etymologische uitleg van deze naam, maar als je aan boord bent wil je het maar wat graag geloven. We zijn getuige van slachtpartijen waarbij bijna de hele bemanning omkomt. We vinden vers water, en walabi’s om te eten. Een uitputtend gevecht tussen de goeden en de slechten, krijgt - nét als de muiters aan de winnende hand zijn - een onverwachte wending: het witte zeil van een reddingsschip verschijnt aan de einder. FitzSimons: ‘Steven Spielberg had het niet beter gekund’. Het verhaal van de Batavia heeft dan ook alles in zich: heldendom, gevaar, gruwelijkheid, romantiek, geluk. Nee, dan De Titanic. Overgewaardeerd, volgens FitzSimons. ‘Je hebt een schip. Het vaart op een ijsberg. Sommige mensen gaan dood, sommigen overleven. Wat is dat nu eigenlijk voor verhaal?’
<Foto: Jan Swienink>
Na groot applaus voor FitzSimons wordt het eerste exemplaar van het tijdschrift Boemerang uitgereikt aan de Australische ambassadeur door Cees van 't Veen, directeur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Hierna is er een borrel en komen de verhalen van bezoekers los. Velen zijn op deze middag afgekomen door de Maand van de Geschiedenismailing van de Museumkaart, of ze hebben de informatie uit het magazine van de Maand van de Geschiedenis. Marianne uit Wageningen en George uit Amsterdam vinden de sprekers fantastisch. ‘We gaan vaker samen naar musea’. Dat geldt ook voor mevrouw T. Verwoerd uit Zetten. Maandelijks gaat ze met haar schoonzus naar een museum. ‘Ik had het Scheepvaartmuseum al wel eens zien liggen, maar ik dacht altijd dat het een speelparadijs voor kinderen was.’ Ze gaat in de Maand van de Geschiedenis nog wel meer bezoeken, denkt ze. ‘Kasteel Amerongen hebben we ook al gehad.’ Karline Vandenbroecke is rondleider bij het Nationaal Archief, dat binnenkort een overzichtstentoonstelling opent over de VOC. Ze heeft daar in het magazine van de Maand van de Geschiedenis gelezen over de lezing. De sprekers vond ze goed. ‘Vooral de tweede, die was erg verhalend.’ Ook organisator Jean Paul Corten van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is tevreden over de middag. Het heeft altijd wel wat voeten in de aarde om zoiets te organiseren, vertelt hij. Martine Staub is met haar zus meegekomen. Zij had wat anders verwacht van de middag. Eigenlijk had ze Cees van ´t Veen langer aan het woord willen horen.
Het eerste exemplaar van Boemerang wordt uitgereikt <foto: Jan Swienink>
Dan stuiten we op een ‘historische ontmoeting’, volgens Arie Bruijn. Hij is hier vandaag met zijn broer, John Bruijn, die in Tasmanië woont. Zijn dochter heeft hem op de lezing geattendeerd. Zelf was hij vorig jaar in Perth, waar hij zich verdiept heeft in allerlei VOC-materiaal. Ook bezocht hij de kust van Tasmanië. Het is zo jammer, zegt hij, dat te weinig mensen weten dat de Nederlanders als eersten in Australië waren. De Engelsen claimen de ontdekking van het land ten onrechte. Broer John komt erbij staan. Hij is een van de 300.000 Australiërs met Hollandse roots. Voelt hij nog iets van dat Nederlandse? Voor hij goed en wel kan antwoorden heeft een andere John zich bij ons gevoegd. Zelfverzekerd zegt hij dat hij een echte Australiër is. ‘Are you true blue?,’ vraagt hij John Bruijn. Er ontstaat een gesprek over wat echt Australisch is, ‘real Aussie’. John ‘true blue’ Mann neemt de proef op de som. Ik moet ‘good day mate’ zeggen. Het moet iets worden als ‘guddee meet?’ Ik doorsta de test en word uitgenodigd voor een echte Australische barbecue. De familiebanden tussen Australië en Nederland zijn springlevend, zo valt op te maken uit de passie waarmee de broers Bruijn over de gezamenlijke geschiedenis praten. Ik denk weer even aan het begin van de lezing van Manders, waar zijn powerpoint de volgende tekst toonde: ‘Without knowledge of the past, we cannot understand who we are and certainly have no clue where we go to.’ Ontdek gisteren, begrijp vandaag, zeggen we bij de Maand van de Geschiedenis. We nemen afscheid van the Aussies and the Dutch en verlaten het Scheepvaartmuseum. ‘See ya, mate’, roept John Mann ons na.
<Foto: Jan Swienink>
<Foto: Jan Swienink>
Reizende Reporters Jan Swienink en Ellen Snoep