Nieuws

Reizende Reporters in Tiel

Grenzen van vrijheid

Miljoenen mensen steken de grens over, vrijwillig of noodgedwongen. Met mijn Nederlandse paspoort ligt de wereld aan mijn voeten. Na vandaag besef ik meer dan ooit dat zo’n klein document, dat ik iedere dag achteloos meedraag, mij een exclusief voorrecht geeft.

Vandaag nemen Phebe Kloos, Jan Swienink en ikzelf (Padmini Kruitwagen) als Reizende Reporters deel aan de activiteit ‘Grenzen van vrijheid’, georganiseerd door het Flipje- en Streekmuseum in Tiel. Een bijzonder mooi programma waar we meer te weten komen over het vluchtelingenperspectief van vroeger en nu. 

Foto Jan Swienink

“Verhalen worden verteld nadat ze gebeurd zijn. Het verhaal dat hier wordt verteld, gebeurt nu.” Op een aangenaam rustige toon start Syriër Omar Nahas zijn voordracht.  “Het woord vluchteling is tegenwoordig geen mooi woord. Wat gebeurt er met het woord mens? Met de voor- en achternamen van mensen die gevlucht zijn?,” vraagt Omar ons.

Foto Jan Swienink

De vraag van Omar roept nieuwe vragen op. Ik denk terug aan mijn paspoort. Grenzen steek ik met een beetje sparen en plannen moeiteloos over en dit alleen vanwege mijn Nederlandse nationaliteit. Bij iedere landsgrens die ik passeer, ben ik voor de ander nog steeds Padmini Kruitwagen, Nederlander. De waarde van mijn nationaliteit blijft na mijn oversteek ongewijzigd.

Hoeveel bewegingsruimte heb je als je noodgedwongen huis en haard verlaat en je veiligheid buiten de eigen landsgrenzen zoekt? Wat zijn je paspoort en nationaliteit na zo’n oversteek dan nog waard?

Foto Jan Swienink

De voordracht van Omar laat zien dat een noodgedwongen oversteek een groot gedeelte van je identiteit ontneemt. De wereld die schuilgaat achter je naam wordt in de nieuwe bestemming vaak aan het zicht ontnomen. Hier brengt Omar verandering in. Hij presenteert ons de ‘vluchtelingenmuseumtafel’. Een museum bestaande uit twee tafels, een paar kleden en meerdere objecten: van een bidkleedje tot een chipkaart van een telefoon. Bij het verhaal achter ieder object transformeert de vluchteling naar een persoon. We maken kennis met Bassam, Abdul en Omar zelf. Een vader, dokter, onderwijzer en socioloog.

Foto Jan Swienink

“Veel mensen denken dat de revolutie in Syrië opeens is begonnen, maar dat is niet zo. De onrust begon al in de jaren tachtig. Toen ben ik gevlucht naar Duitsland en later naar België,” vertelt Omar ons.  “Maar in tegenstelling tot Syriërs die nu vluchten, had ik tijd om mijn reis voor te bereiden.  Zo kwam ik niet met de boot en was er nog geen sprake van massahysterie. Dit maakte mijn reis toch anders dan die van de meeste Syriërs die nu naar Europa komen.”

Volgens Omar biedt de chaos van deze tijd mensen weinig alternatief voor een veilige overtocht. Hoe onnatuurlijk moet het voelen om de regie van je eigen leven uit handen te geven. Immers, je bent van derden afhankelijk om de oversteek te maken. Mensen die je ‘helpen’ om het land uit te komen. Nog vreemder vind ik het idee dat het vluchten een gecommodificeerd goed is geworden. “Mensensmokkelaars zijn helaas een product van de omgeving,” laat Omar ons weten. Toch vertelt hij ook dat er mensen bestaan die de ander vanuit een goed hart helpen bij het oversteken van grenzen. Dit wil ik oprecht geloven.

Foto Jan Swienink

Foto Jan Swienink

Een busje neemt ons mee, over een meanderende dijk, langs de Waal naar Herberg de Roode Molen, het dorpshuisje verderop. Een Belgische dame, lid van het lokale vertellerscollectief, wacht ons op. Beeldend begint ze te vertellen. Omar laten we achter ons en we belanden nu in het Tiel van 1945.

Waar tegenwoordig de zee voor veel vluchtelingen een dodelijke grens vormt, was de Waal een soortgelijke grens in 1945. De rivier markeerde de grens tussen het bevrijde en het bezette deel van Nederland.

Veel mensen probeerden het bezette gebied te ontvluchten. Je kunt dus ook vluchteling zijn binnen je eigen landsgrenzen. Maar het was niet eenvoudig om zo’n oversteek te maken. Sommige mensen probeerden uit pure wanhoop naar de overkant te zwemmen, met helaas vaak dodelijke gevolgen. Ik vraag me af in hoeverre de oversteek van de Waal deze mensen heeft veranderd. In het Tiel van 1945 waren er, net als nu, mensen die anderen hielpen bij het passeren van de grens. Het waren toen roeiers die met gevaar voor eigen leven Joodse mensen , Engelsen en Canadezen in bootjes naar de overkant roeiden. “Geen namen, geen gezichten; anders kan je ze alleen maar verraden,” klinkt het in het dorpshuis. Het valt mij op dat de roeiers uit 1945 niet de mensensmokkelaars zijn van nu, maar moedige mannen die anderen hielpen. Speciaal voor hen werd in 2003 een indrukwekkend standbeeld geplaatst achter het dorpshuis, uitkijkend over de Waal.

Foto Jan Swienink

Foto Jan Swienink

Foto Jan Swienink

 

“Het is belangrijk om verhalen te blijven vertellen. Ze vertellen je iets over je oorsprong,” merkt een betrokken bezoeker aan het einde van het programma op. De overlevering van persoonlijke geschiedenis en kleine verhalen, is ook voor mij belangrijk. Het brengt voor mij de wereld dichtbij én verruimt  tegelijkertijd mijn horizon en blik op de wereld.   

Foto Jan Swienink

Luisterend naar de twee verhalen van vroeger en nu besef ik dat op het wereldtoneel je paspoort en je nationaliteit ongelijkheid teweeg brengen. Ongelijkheid in mobiliteit ook. Is dit, je mate van mobiliteit, de nieuwe klassenverdeling van onze tijd? Voor mijn gevoel ben ik nu gunstig gesitueerd aan het ‘bevrijde’ deel, waar ik kan gaan en staan waar ik wil. Maar de mate van mobiliteit is net zoals valuta onderhevig aan koersstijging of -daling. De geschiedenis leert ons dat grenzen altijd veranderen. Waar de grens zich in de tijd ook bevindt, ik hoop dat er altijd moedige roeiers zijn, die net zoals in 1945, mensen naar de vrijheid brengen.

Bekijk alle foto's op Flickr.