Artikel

Too early to tell

Column door Bas Heijne

Legendarisch zijn de woorden van Zhou Enlai, de Chinese minister van Buitenlandse Zaken onder Mao. Toen hem tijdens een staatsbanket vanwege het baanbrekende bezoek van de Amerikaanse president Richard Nixon aan China gevraagd werd wat volgens hem de betekenis was van de Franse Revolutie, antwoordde hij bedachtzaam: "It’s too early to tell."

Te vroeg om daar iets over te zeggen – die droge repliek werd wereldberoemd, omdat hij grappig was, maar vooral ook omdat er een diepe wijsheid in besloten leek. De Franse Revolutie heeft onze wereld zodanig door elkaar geschud, dat het stof nog altijd niet is neergedaald. De betekenis van die revolte ligt nog altijd niet vast, en blijft ook nog steeds veranderen, zolang de thema’s van die revolutie ons nog bezig houden. Een opstand, en zeker deze opstand, is zoveel meer dan een historische gebeurtenis alleen.

Geen enkel oordeel achteraf, leek Zhou Enlai te zeggen, is het definitieve oordeel.

Een goede anekdote moet je nooit doodchecken. Het was dan ook best jammer dat er een paar jaar geleden in de Financial Times een stuk verscheen waarin flink werd afgedongen op de diepzinnigheid van de Chinees. Een Amerikaanse diplomaat was ook aanwezig tijdens het staatsbanket ter ere van het bezoek van president Richard Nixon in februari 1972. Hij beweerde dat de Chinese minister het helemaal niet over 1789 had gehad, maar over 1968 – de hevige studentenprotesten die Frankrijk en andere West-Europese landen op hun kop hadden gezet. Het zou gaan, in de woorden van de diplomaat, om "een van die misverstanden die mensen te goed uitkomen om ooit te worden rechtgezet". Het misverstand verstevigde volgens hem het stereotype van het geduldige langetermijndenken van de Chinezen in tegenstelling tot de wispelturige kortetermijndenken van hun westerse tegenspelers. Men wilde het gewoon zo begrijpen. In werkelijkheid was de uitspraak van Zhou Enlai  gewoontjes – hij hield enkel de boot af met een diplomatieke dooddoener.

Jammer – maar doet het er toe? De manier waarop Zhou Enlai’s uitspraak begrepen werd, doet inderdaad eerder denken aan Amerikaanse humor dan aan Chinese wijsheid. Het is een geslaagde oneliner, met flink wat diepte achter de grap.

Want nu ook mei 1968 vijftig jaar achter ons ligt, en dit jaar overal in de media uitgebreid is herdacht, beseffen we dat wat zo snedig klonk toen we dachten dat het over de Franse Revolutie ging, inmiddels ook van toepassing is op 'mei ’68'.

Onze opvattingen over de betekenis van die revolte zijn in de loop der jaren sterk veranderd, of in ieder geval sterk verdeeld geraakt. Wat voor de een een symbool van bevrijding en democratisering is, geldt voor een ander juist als het begin van ondermijning van onze cultuur. De revolte is nog steeds een revolte, maar de betekenis ervan wordt eerder meer dan minder omstreden.

Zo gaat het met opstanden. De bestaande orde wordt uitgedaagd of omver geworpen, uit berekening, of in een roes, altijd vanuit de gedachte dat het zo niet langer kan. Het establishment kijkt ontsteld toe: het ging toch goed zoals het ging? Altijd worden er krachten losgewoeld die niemand kan beheersen – vandaar de afkeer van klassieke conservatieven van iedere vorm van revolte.

De nieuwe orde die de revolte wil vestigen, worden zelden werkelijkheid. Talloos zijn de niet voorziene effecten – kijk naar wat er na de Arabische Lente gebeurde.

Zelden wordt het doel van de opstand bereikt. Vaak genoeg gebeurt precies het tegenovergestelde: repressie in plaats van bevrijding, armoede in plaats van welvaart, dictatuur in plaats van democratie, haat in plaats van liefde. Ik neem aan dat wanneer opstandelingen in de geschiedenis van tevoren geweten hadden waar hun revolte toe zou leiden, er heel wat nooit aan begonnen waren.

Zo werkt het niet, natuurlijk.

Het woord opstand heeft ondanks de verschrikkingen die het vaak heeft losgemaakt, niets van zijn romantische glans verloren.

De wereld is nooit hoe hij moet zijn, en steeds opnieuw komt er een punt dat het gevoelde onrecht, de onderdrukking, de armoede onverdraaglijk worden. Dan wordt het tijd de barricaden op te gaan.

De conservatief in mij heeft wel eens opgemerkt dat wanneer je de barricaden opgaat, het nooit schrikken is van wie je je tegenover je vindt, maar van wie naast je staat. Dat denk ik nog altijd, maar het doet er niet echt toe. Radicale feministen in de jaren zeventig zeiden soms de idiootste dingen, maar dat wil niet zeggen dat het effect ervan negatief voor vrouwen in het algemeen heeft uitgepakt. In het beste geval leidt opstand tot een nieuw bewustzijn van mensen die helemaal niet bij de opstand betrokken waren, die er wellicht niets van moesten hebben. De revolte dwingt hervormingen af die de maatschappij wel degelijk ingrijpend veranderen.

Maar wanneer de opstand voorbij is, neemt de geschiedenis het over.

Wat is er nu eigenlijk echt gebeurd? Wat betekent de historische opstand voor ons nu? Hoe ging het werkelijk, wie speelde welke rol, wat gaat er achter de mythe schuil, achter de propaganda, wat zijn de effecten op onze samenleving geweest? Altijd blijkt de werkelijkheid weerbarstiger dan gedacht, en de gevolgen minder eenduidig dan gehoopt. Het is aan de geschiedenis om dat uit te pluizen, en altijd verandert ons heden onze kijk op de opstand in het verleden. Dat werk moet gedaan worden, om onszelf in onze tijd te begrijpen. Maar het is nooit af. De betekenis ligt nooit vast, juist omdat we die zelf moeten geven. Het is altijd too early to tell.

Foto Robert Tjalondo

Bas Heijne (1960) is schrijver, vertaler en interviewer. Tot dit jaar was hij columnist voor NRC Handelsblad, waar hij zijn beschouwingen gaf op ontwikkelingen in de maatschappij.