Ik wil je ziel omhelzen. Ik wil je leiden opdat ik mezelf zou leiden. Maskeer mijn worstelingen met jouw overtuiging, neem de plaats in van mijn onzekerheid. Heb je de gemeenschap dan niet nodig zoals ik haar nodig heb?
God beval me te denken en ik dacht. Ik dacht in stilte want ik dacht verkeerd. God vroeg me te lezen en ik las. Ik las verscholen want mijn bronnen waren niet betrouwbaar. God gebood me de zwakkeren bij te staan en ik was solidair. Ik was solidair achter gesloten deuren want de zwakkeren waren onzedig. God stond me toe kritisch te zijn en ik was kritisch. Ik keerde mijn kritiek naar binnen omdat ik anders uiteen zou drijven wat hen verbond. God gaf ons de rede maar ik maakte mijn reflecties niet openbaar. Ik hield ze voor mezelf omdat ik anders vraagtekens zou plaatsen waar punten stonden. Tegen Zijn wil in loop ik in de pas. Begrijp je dan niet dat ik hen slechts nodig heb zoals ik Hem nodig heb? Ik besta enkel in hun midden. Ik kan niet zijn zonder gedefinieerd te worden.
Ik wil je ziel omhelzen. Ik wil je leiden opdat ze zullen begrijpen dat ik met al mijn bedenkingen geloven kan. Maskeer mijn twijfel met jouw overtuiging, neem de plaats in van mijn onbezonnenheid. Heb je hun broederlijkheid dan niet nodig zoals ik haar nodig heb?
Ik lees oordeel in je ogen, ik hoor afschuw in je stem. Je beschuldigt me van irrationaliteit, maar zie je niet dat juist de rede me tot wanhoop drijft? Je beticht me van blinde afhankelijkheid, maar begrijp je niet dat ik maar kan zijn door onder hen te zijn? Als ze niet begrijpen hoe ik geloof, verinnerlijk ik hun beleving zodat ik niet zou sterven in verlatenheid. Als mijn twijfels me van de overheersende leer drijven, pretendeer ik onbuigzaamheid zodat ik niet zou vergaan in de diepe putten van de vergetelheid. Ik moet je ziel omhelzen.
God gebood me te denken maar behoedde me niet voor de pijn van anders-denken. God beval me samenhorigheid maar beschermde me niet voor het leed van onthechting. God schonk me leervermogen maar waarschuwde me niet voor de afstand die het zou creëren tussen mezelf en zij die leren noch weten. God stond toe dat ik Hem zou bevragen, maar vermeldde niet dat ik dat enkel zou kunnen doen in ballingschap.
Laat me dus je ziel omhelzen voordat we elkaar treffen in de omhelzing van de eenzaamheid.
Imane Kostet (1989) is als doctoraal onderzoeker verbonden aan het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek en de Universiteit Antwerpen. Ze is gepassioneerd door cultuursociologie en schrijft over identiteit, sociale ongelijkheid, gender, ballingschap en ontheemding.