Luister hier de gesproken versie van deze column terug.
"Het thema van deze geschiedenismaand is Opstand. Ik heb ooit één opstand meegemaakt: het bouwvakkersoproer van juni 1966. De avond tevoren zaten we met ons studentenclubje bier te drinken en liedjes van de Beatles te zingen, toen een meisje binnenstormde en de – ik mag wel zeggen iconische – zin uitsprak: 'Ze hebben een arbeider doodgeknuppeld op de Dam'. Dat had moeten zijn: in de Marnixstraat, maar die is te saai, zoiets hoorde te gebeuren op de Dam. Nou, ik daar meteen heen. Er waren al mensen bezig op het Nationaal Monument het woord 'moord' te schilderen en toen even na middernacht De Telegraaf op straat kwam met het bericht dat de bewuste arbeider, Jan Weggelaar, niet gedood zou zijn door politieknuppels maar door een steen van zijn medebetogers, bouwvakkers, keerde de woede zich tegen die ochtendkrant, die gelukkig vlakbij gevestigd was. Op naar De Telegraaf!
Na een lange en onrustige nacht hoorde ik de volgende ochtend de communistische vakbondsleider Klaas Staphorst zijn leden oproepen tot staking. Maar een deel van hen marcheerde liever opnieuw naar het gebouw van De Telegraaf om daar enorme rollen krantenpapier in de fik te steken en trams tot staan te brengen. Provo’s voegden zich – eenmaal opgestaan – bij hen en toen had je de poppen helemaal aan het dansen.
Het leek wel oorlog in de stad. Dikke rookwolken, van puin opgeworpen barricades. Ik zie mijzelf nog staan, in een leegte op het Damrak tussen de oprukkende politiecolonne en de stenengooiende oproerkraaiers. Ik stond in een telefooncel om mijn verslag door te bellen naar de redactie van het Algemeen Handelsblad. 'Amsterdam in oproer' kwam erboven te staan, op de voorpagina. Daarop belde een mevrouw uit Varsseveld en vroeg met angstige stem: 'Ik wil naar mijn zuster in Osdorp. Kan dat wel?' En toen drong het besef tot mij door dat het hele oproer, zoals altijd, in welgeteld drie straten woedde terwijl daarbuiten het leven gewoon doorging.
Enfin, de burgemeester moest aftreden, de hoofdcommissaris werd ontslagen en Weggelaar bleek achteraf aan een hartaanval te zijn bezweken.
De woede van hem en zijn kameraden was gewekt door het feit dat op hun vakantiegeld administratiekosten in mindering werden gebracht omdat zij als communisten wel lid waren van een vakbond, maar niet een die van hogerhand als 'bonafide' was erkend. Door tegen die betutteling in verzet te komen zouden zij, communistische bouwvakkers, volgens de legende, de opstand van de jaren zestig tegen het gezag, of zoals H. J. A. Hofland het noemde, 'de dekolonisatie van de burger', in gang hebben gezet.
Maar zo is het niet.
Drie jaar eerder namelijk al was in Hollandsche Veld een boerderij afgebrand. De boeren hadden hem zelf aangestoken. Je was toen als boer verplicht lid van het zogenaamde Landbouwschap waaraan je jaarlijks een verplicht bedrag moest afdragen. Tegen die dwingelandij van hogerhand kwamen boeren in verzet door te weigeren hun afdracht te betalen waarna uiteindelijk de overheid als schuldeiser hun boerderij in beslag nam en liet veilen. Maar eer het zover kon komen joegen zij de rode haan erin: ze zullen hem niet krijgen! Hoog laaiden de vlammen op tegen de donkere Drentse lucht.
Daar begon de victorie van de Boerenpartij en van boer Hendrik Koekoek. om wie wij erg moesten lachen. Maar een feit is dat de opstand tegen gezag en orde niet begon bij links, zoals de mythe wil, maar bij rechts, bij de Vrije Boeren."