Artikel

Intersectioneel denken verbindt en heerst

Column door Hadjar Benmiloud

Soms is een nieuwe gedachte zo revolutionair, dat de tijd haar moet inhalen. Dit geldt ook voor het begrip “intersectionaliteit” - in 1989 uitgevonden door professor (in onder andere de rechten) Kimberlé Crenshaw. Intersectionaliteit is niet meer weg te denken uit de zogeheten vierde feministische golf die strijdt tegen àlle onderdrukkende mechanismen, maar is ook dagelijks onderwerp van wrok in onder meer video’s van facistische Youtube-goeroes. Helaas niet volgens de correcte definitie.

Volgens de haters is intersectionaliteit een religie die mensen in groepen verdeelt en wetenschap censureert. Ironisch genoeg is de werkelijke definitie diametraal tegenovergesteld: “Cultural patterns of oppression are not only interrelated but are bound together and influenced by the intersectional systems of society. Examples of this include race, gender, class, ability, and ethnicity.” aldus Crenshaw, over de echte betekenis van deze “wetenschappelijke tool die enkel bedoeld is om de realiteit te ontsluiten”, onlangs in debatcentrum De Rode Hoed in Amsterdam.

Dat is zoiets als tuinieren activistisch noemen omdat sommige activisten moestuintjes bestieren.

Intersectionaliteit is simpelweg het wetenschappelijke inzicht dat men om de realiteit zinvol te bevatten deze realiteit op veelvoud van elkaar kruisende factoren moet onderzoeken. Dat dit zich onder activisten vertaalt naar een bredere kijk op de werkelijkheid betekent niet dat intersectionaliteit zèlf activistisch is. Dat is zoiets als tuinieren activistisch noemen omdat sommige activisten moestuintjes bestieren.

Maar, zich niks aantrekkend van de complexe werkelijkheid, wordt dit analytische hulpmiddel juist door de zogenaamd ‘objectieven’ vaak geframed als opinie om te verdelen en heersen. Alarmwoorden in deze zogenaamde intersectionaliteitskritiek zijn bijvoorbeeld identiteitspolitiek en cancel culture. Allebei woorden die een bepaald wereldbeeld impliceren, in plaats van haar te onderzoeken.

Zo gaat ’identiteitspolitiek’ als beschrijving van intersectionaliteit ervan uit dat men politiek bedrijft om de belangen van haar eigen identitaire groep te beschermen. Die fictieve omlijnde groepen die volgens de intersectionele wetenschap dus helemaal niet bestaan en die qua verdeling volgens intersectionele activisten juist moeten worden losgelaten. Met zulke herschrijving is het moeilijk debatteren.

Of neem cancel culture: een term dat een realiteit beschrijft waarin de grootst geldende angst het kwijtraken van je macht op de werkvloer is, in plaats van het misbruikt worden door macht op de werkvloer. Subjectieve woorden dus, objectief beschouwd… Sterker nog: “I call that anti-intersectionality, intersectionality” aldus Crenshaw.

Wie net als ik doordraait van de hierboven beschreven absurde omdraaiingen en geen zelfbenoemde criticus meer aan kan die “debate me!” roept, treft ook na 30 jaar in Kimberlé Crenshaw een gidsend licht. Want het is nooit de kennis of opinie zelf die direct de loop van de geschiedenis verandert, benadrukt zij, maar de ruimte die kennis schept door het venster op de werkelijkheid te verbreden en daarmee problemen en kansen zichtbaar te maken tot ze deel beginnen uit te maken van het algemene bewustzijn.

Wetenschap en evolutie zijn het weefsel van de menselijke overlevering. En zelfs de dubbelspraak van extreemrechts die elke poging tot brede discussie over gelijkheid probeert te ondermijnen, door het als levensgevaarlijke aanval “op de eigen identiteit” (geen grap) en door middel van wetenschappelijke standpunten verkeerd uit te leggen, zal uiteindelijk bijdragen aan meer waarheid, kennis en daarmee ook de onvermijdelijke evolutie van meer vrijheid en gelijkheid voor iedereen.

Want, herinnerde Crenshaw ons eraan: “de status quo wil zich niet altijd laten overtuigen, maar wanneer de status quo onveranderd laten kostbaarder wordt dan meebewegen, wordt verandering onvermijdelijk.” Zelf voerde ze ooit een groep activisten aan door middel van sit-ins: het meest krachtige wapen dat de Amerikaanse burgerrechtenbeweging heeft gebruikt om geweldloos -onder de meest gruwelijke omstandigheden- blijvende verandering te bewerkstelligen.

Dit hebben we in eigen land zien gebeuren met de afschaffing van de racistische karikatuur Zwarte Piet, ondanks een jarenlang levensgevaarlijk galfestijn dat weinig met wetenschap en een eerlijke, open blik op de geschiedenis te maken had. Intersectioneel onderzoek vraagt opnieuw te kijken naar de geschiedenis, met het steeds weer wegpoetsen van verblindende vlekken. Niet om de geschiedenis te herschrijven, maar om verleden en heden beter te kunnen begrijpen.

Om elkaar in de toekomst goed te kunnen verstaan, zullen we de geschiedenis wel goed moeten kunnen lezen.

Bizar genoeg heeft het verzet tegen dit nieuwe licht op de realiteit van sommige wetenschappers briesende opiniemakers gemaakt, en van bepaalde journalisten activisten. Met steeds meer licht op de geschiedenis en het heden hebben we ook activisten een steeds onderzoekendere houding zien aannemen. Maar om elkaar in de toekomst goed te kunnen verstaan, zullen we de geschiedenis wel goed moeten kunnen lezen.  " We are a society that has been structured from top to bottom by race. You don't get beyond that by deciding not to talk about it anymore. It will always come back; it will always reassert itself over and over again."

Zolang we in Nederland blijven weglopen voor de racistische fundamenten van onze eigen geschiedenis, zal dat alleen maar betekenen dat de overlappende uitsluitende mechanismen steeds zichtbaarder worden. En verandering zal onvermijdelijk zijn. Nee, we hoeven het niet altijd over ras te hebben. Juist niet, dus. Maar we moeten het wel over iedereen hebben, wanneer we spreken over de maatschappij. En als niemand dan over bijvoorbeeld ras wil praten, zullen we het inderdaad iedere keer weer over ras moeten gaan hebben. Crenshaw benadrukte ook aan het einde van de avond dat activisten, journalisten en wetenschappers elkaar veel meer zouden kunnen helpen, minder moeten bekritiseren en elkaars verschillende rollen moeten respecterend. Wie de geschiedenis met zoveel mogelijk ogen leest, schrijft samen de toekomst.

Hadjar Benmiloud (1989) was tussen 2005 en 2015 columnist voor o.a. Nrc, Metro, Folia, Viva, Oneworld, FHM en als hoofdredacteur en omroepmedewerker van diverse platforms verantwoordelijk voor het scouten en begeleiden van jong journalistiek talent. Met deze ervaring richtte ze in 2016 Vileine Magazine op, het grootste journalistieke feministische platform van de Benelux en in 2019 Vileine Academy, de eerste onafhankelijke opleiding voor onderzoeksjournalistiek. Naast het aansturen van Vileine schrijft Hadjar sporadisch voor De Groene Amsterdammer en werkt ze freelance als adviseur voor diverse uitgevers, mediafondsen en overheidsorganisaties op het gebied van journalistieke innovatie en inclusief talentmanagement.