deBuren vroeg achttien jonge schrijvers uit Vlaanderen en Nederland om eeuwenoude topstukken uit de Eregalerij van het Rijksmuseum een stem te geven vanuit één kernvraag: wat zie je als je door een genderbril naar deze schilderijen kijkt?
de lucht is paars en doet je denken aan een nacht,
die nacht dat iemand,
je kent de kromming van haar rug nog,
hoe ze naar adem hapte
ze wilde door jou, jou, gered worden,
oh
stop met praten alsjeblieft
ik hoef je nostalgie niet
ik wil je geschiedenis en mythen niet
ik geloof niet in helden
geef me je trillende lijf
ik wil je horen slissen en struikelen
ik wil handen die tussen benen glijden
en geloven dat dat alles is wat uitmaakt, nu
er zijn geen verklaringen
we hebben ze niet nodig
dit is geen manier om vrouw te zijn, zeg je
kijk, liefje
ik had best een gedicht willen zijn
iets lyrisch of zo
een vastomlijnd geheel
maar ik drink te veel dans te veel praat te hard en
geloof dat alles uit elkaar aan het vallen is
er is een taal die ik alleen in het donker spreek,
dit lichaam herbergt herinneringen en zinsconstructies en ik wil je
vingers op de bliksem van mijn dijen,
duw mijn lippen uit elkaar
lees de binnenkant van mijn wangen, mijn keel
tot ik kokhals
spuug in mijn mond,
mijn tong is niet gemaakt om te praten
het is niet je intentie
om me te ruïneren, zeg je
probeer je een meisje van me te maken?
ik zou kunnen doen alsof
ik je nodig heb
om op te staan
om thuis te komen, wakker te blijven
maar liefje
laten we niet doen alsof dit ons allemaal maar overkomt
ik dacht dat je de regels kende
we hebben zeker nog drie uur
tot ik je poriën weer kan tellen
tot het me iets kan schelen wat ik met mijn geld heb gedaan
kom,
laten we dansen
tot gezichten samenkomen versmelten verdwijnen en
begrippen als goed en slecht geslacht en grenzen hun betekenis verliezen
laat me het zout achter je oren likken,
ik wil samen overal buiten vallen
buigzaam zijn
voor een lichaam om op neer te storten
ben ik bereid veel op te geven
in mijn dromen vat ik vlam,
tussen mijn schouderbladen kan iets nieuws ontstaan
je kent me niet
maar je weet nog hoe ik heet,
toch? herhaal het
herhaal het
hoe smaakt het?
je kent mijn naam
herhaal het
herhaal het
tot het licht wordt