Wie een discussie wil voeren over de hardnekkige ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, wordt vroeg of laat geconfronteerd met twee uitdrukkingen die als troefkaarten op tafel worden gegooid: ‘van nature’ en ‘altijd al’.
‘Dat is altijd al de rol van de vrouw’, en: ‘Zo zijn mannen van nature.’
Onlangs was ik op kraamvisite bij een vriendin. De kleine Eva was, eenmaal buitenbuiks, in een zachtroze rompertje gestoken en lag in een roze ledikantje, tussen fuchsiakleurige muren. Voor het raam hingen suikerspinroze slingers. De gordijnen waren... ‘Roze,’ merkte ik op.
Als je binnen je vriendenkring eenmaal als feminist bekendstaat, kun je nooit meer terloops iets zeggen. ‘Meisjes houden nu eenmaal van roze,’ zei de jonge vader, in zijn wiek geschoten. Toen ik lachte dat de kleine Eva haar voorkeur indrukwekkend snel had gecommuniceerd, stak hij van wal. Wist ik dat meisjes van nature van roze houden? Dat was altijd al zo, sinds de tijd van de jagersverzamelaars. Omdat onze voormoeders bessen moesten zoeken (ook roze!), terwijl de mannen op mammoets jaagden onder weidse blauwe luchten.
Mijn vriendin riep nerveus: ‘Iemand nog beschuit met muisjes?’ Maar haar vriend ging verder. De vrouw, zei hij, was ook altijd al degene die met het kind in de grot bleef, en dus was het logisch dat zijn vriendin nu minderde met werken en hij niet. Wat er op basis van een onbewijsbare prehistorie al niet tot absolute wet gebombardeerd wordt! Zorgzaam gedrag (hoi grot), gewelddadig gedrag (krijg je van dat mammoetknuppelen), roddelen (tijdens dat bessen plukken was daar alle tijd voor). We projecteren ons rot, en lekker makkelijk ook, want de prehistorie, daar valt per definitie niet zoveel aan te bewijzen. Bij gebrek aan geschreven bronnen bieden zelfs tastbare overblijfselen immens veel ruimte voor interpretatie.
Wat op basis van een onbewijsbare prehistorie al niet tot wet gebombardeerd wordt!
Godzijdank is er de geschiedenis, om ons te laten zien dat er in de discussie hij/zij heel weinig ‘altijd al’ en ‘van nature’ is. Honderd jaar geleden was blauw een meisjeskleur. Roze? Veel te uitgesproken, meer iets voor jongens. Hetzelfde geldt voor hoge hakken: ooit ontwikkeld voor de adellijke man. Nadenken? Stemmen? Studeren? Meer iets voor mannen. Van nature, altijd al. Maar soms duurt ‘altijd’ kort. Eind negentiende eeuw moesten vrouwen vechten om toelating tot de universiteit. Een vingerknip later, in 1911, ontving Marie Curie haar tweede Nobelprijs.
Toen mijn grootmoeder mijn vader op de wereld zette, waren getrouwde vrouwen zoals zij nog handelingsonbekwaam. Niet eens een bankrekening mogen openen zonder toestemming van je man, dat is vandaag, ruim zestig jaar later, onvoorstelbaar.
En over nog eens zestig jaar? De kleine Eva zal het ons leren.
Deze column is verschenen in het Maand van de Geschiedenis-magazine 2019.
Bregje Hofstede is journalist en schrijver van fictie en non-fictie.