Zo’n duizend kinderen verblijven op dat moment in dit zelfvoorzienende kinderdorp. Met aparte gebouwen voor jongens, voor meisjes en voor het personeel. Met een boerderij, een tuinderij, een ziekenhuis, een drukkerij – een van de grootste van Nederland -, een kapel. En een eigen kerkhof.
De twee zussen vallen op in het dorp. Alina en Johanna zijn geboren in Banana; een kustplaats aan de monding van de rivier de Congo. Er is een Nederlandse handelspost gevestigd, waar Gerhardes Jelles Klein uit Veendam waarschijnlijk werkzaam is. Er wordt met name gehandeld in rubber, maar daarnaast ook in kruiden. Gerhardus ontmoet er zijn vrouw. Haar naam is onbekend, de archieven spreken over ‘eene Afrikaanse Inlandse vrouw’. Ze krijgen twee kinderen: Alina en Johanna.
Neerbosch
Gerhardus ziet zijn oudste dochter nog net tien jaar worden. Een maand later overlijdt hij, in Banana. Opa Jelles Benes Klein neemt de zorg voor zijn twee kleindochters op zich. In Nederland. Het is onduidelijk waarom de kinderen niet bij hun moeder of in Congo blijven.
Johanna en Alina komen na hun reis al snel in Neerbosch terecht. Het is gissen waarom. Misschien omdat opa al op leeftijd is, misschien omdat hij twee zwarte kinderen als ongewenste curiosa zag. Het feit dat hij schipper was – en dus veel van huis – zal ook een rol hebben gespeeld. Het archief meldt een schenking van Jelles aan de weesinrichting van bijna negenhonderd gulden.
Lees verder op de website van het Erfgoed Festival.