Artikel

Een gevoelige rondleiding door het Tropenmuseum

Amsterdam, zaterdag 11 oktober 2020

Het Tropenmuseum verzorgt vandaag een rondleiding Oost/West. Centraal staat de vraag: waarom gebruiken we deze termen? In een wereld die rond is, bestaan hét oosten en westen immers niet.

Tekst: Dyonna Benett
Beeld: Rachelle Stoffels

In de tram op weg naar het Tropenmuseum denk ik terug aan de rondleiding die ik op 4 oktober volgde in het Museum Volkenkunde in Leiden. Deze interactieve rondleiding stond in het teken van het bevragen van de koloniale collectie van het museum en de herkomst ervan. Gezien het Tropenmuseum deel uitmaakt van een fusie tussen Museum Volkenkunde en het Afrika Museum, verheug ik me op de rondleiding.

‘’Bent u de rondleidster?’’ ‘’Hallo, wij komen voor de rondleiding Oost/West’’. Al twee keer wordt ik aangezien als de rondleidster van vandaag. Het is druk in het museum en we volgen de rondleiding in een groepje van zes volwassenen en twee kinderen. De museumdocent begint de tour met een korte geschiedenis over het museum, dat in 1864 wordt opgericht als Koloniaal Museum, het gebouw, de naamsverandering en over de Nederlandse koloniale tijd in Nederlands-Indië.

‘In het verleden werd met de begrippen oost en west niet de windrichting bedoelt, maar stonden deze voor de ideeën, gevoelens en associaties van Nederlanders over de andere koloniën en volkeren,’ vertelt de museumdocent. ‘Het oosten en westen is overal op de wereld anders, maar de koloniën waren voor de Nederlanders toentertijd namelijk allemaal ‘een pot nat’.’

Het Tropenmuseum wil na tientallen jaren hun zienswijze veranderen, door verschillende culturen niet meer te benaderen als ‘de ander’, maar door meer te kijken naar individuele mensen en de verhalen die zij te vertellen hebben. Een voorbeeld hiervan is het olieverfschilderij Het kasteel van Batavia, van Andries Beeckman uit ca. 1651-1663. ‘In de hoek van het schilderij zie je een vrouw afgebeeld met een veel donkerdere huidskleur dan de rest van de afgebeelde mensen. We vermoeden dat zij uit Sri Lanka komt,’ vertelt de museumdocent.

Dit gegeven is interessant, omdat de zwarte aanwezigheid in westerse schilderijen steeds beter aan het licht komt, doordat veel musea door middel van archiefonderzoek proberen te achterhalen wie deze afgebeelde zwarte mensen zijn.

Terwijl de museumdocent de rondleiding vervolgt, loop ik met twee bezoekers, een stedenbouwkundige en een student erfgoedstudies uit Amsterdam, naar het schilderij om de vrouw met ‘een veel donkerdere huidskleur’ beter te bekijken. ‘Waarom zouden ze dit vermoeden, alleen omdat Sri Lanka in de buurt was?’, zegt de stedenbouwkundige. Er zijn zoveel meer alternatieven mogelijk over waar de vrouw vandaan komt en waarom ze daar is. ‘Ze kon ook een slaafgemaakte zijn uit het continent Afrika?’ Zegt de student erfgoedstudies.

De rondleiding is laagdrempelige en we horen onder andere over de daden van Jan Pieterszoon Coen en over er het feit dat er naast de witte Nederlandse soldaten van het Nederlands-Indisch leger ook Indonesische soldaten vochten, maar helaas is er weinig interactie mogelijk. Ik heb veel kritische vragen, maar voel niet de ruimte deze te stellen.

Bovendien valt het mij op dat er tijdens en na de rondleiding een gespannen sfeer hangt. Het koloniale verleden en hoe deze doorwerkt in het heden is een gevoelig onderwerp, binnen de maatschappij en de geschiedschrijving. ‘Het onderwerp is zó gevoelig en ik merk dat de rondleidster heel erg moet oppassen met dit onderwerp,’ zegt een museumbezoeker die anoniem wilt blijven. ‘Ik denk dat veel mensen die rondleidingen geven het heel moeilijk vinden om te schakelen, omdat mensen heel snel een mening hebben. Je moet heel erg oppassen met wat je zegt, hoe je het zegt en tegen wie je het zegt’.

Toch ben ik van mening dat we over dit verleden juist moeten blijven praten, zoals tijdens de rondleiding in het Museum Volkenkunde, waarbij we uitvoerige gesprekken voerden over het koloniale verleden en de hedendaagse gevoeligheden. De rondleiding in het Tropenmuseum is een goed begin om op een laagdrempelige manier te leren over de denkbeelden uit de koloniale tijd en de geschiedenis van Nederlands-Indië. Maar daarbij is het wel belangrijk om met elkaar in gesprek te gaan zodat we onze gevoelens met elkaar kunnen delen, meer begrip voor elkaar kunnen opbrengen en kunnen proberen om elkaar meningen te respecteren over onze gevoelige, gedeelde geschiedenis.