Is er zoiets als een ‘typisch Nederlandse’ kijk op werken en arbeid?
‘Als Amerikaan viel het mij meteen op: toen ik in juni 2003 arriveerde in Nederland waren mijn collega’s bezorgd dat ik geen vakantie opnam. Het was tenslotte zomer en zonder vakantie zou je snel een burn-out krijgen. Ik vind dat Nederlanders wel hard werken, maar werk is minder bepalend voor hen dan ik gewend was. De nadruk op je niet uit hoeven sloven blijf ik frappant vinden.’
War ziet u als de belangrijkste ontwikkeling op het gebied van werk in de twintigste eeuw?
‘Als je mij deze vraag een eeuw of zelfs een halve eeuw geleden had gesteld, zou ik gewezen hebben op de industrialisering en de daarmee gepaard gaande ontwikkeling van technologie. Die transformeerden werk binnens- en buitenshuis: denk aan de lopende band, de tractor, de stofzuiger. Nu zou ik hieraan automatisering en digitalisering toevoegen, waardoor de werkplaats ingrijpend veranderd is. Misschien kun je deze ontwikkelingen als een lang proces zien.’
Denkt u dat de rol van werk in onze samenleving in de komende jaren zal veranderen?
‘Ik ben historicus, geen ziener, maar ik denk het wel. Veel typen banen zullen verdwijnen, waarvoor – hopelijk – andere, goede banen in de plaats komen. Als er grote verschuivingen zullen plaatsvinden op de arbeidsmarkt krijg je wellicht een herhaling van wat je rond 1980 zag, tijdens de hoge werkloosheid: mensen vroegen zich af of ze grotere betekenis konden geven aan activiteiten waarvoor ze niet betaald werden. Daarnaast zie je dat jongeren, met aanzwellende kritiek op het neoliberalisme, kritische vragen stellen over de rat race. Ook de roep om teamwork neemt toe. Zo kan de werkplaats er best eens anders uit komen te zien dan we gewend zijn.’