In de negentiende eeuw is het vooral de rijke burgerij die eropuit trekt. Door de industrialisatie zijn lange werkdagen, slechte arbeidsomstandigheden en lage lonen voor veel Nederlanders de norm. Gezinnen in grote steden komen met moeite rond, dus ook de kinderen moeten werken om brood op de plank te krijgen. Vrije dagen en vakanties zitten er voor de meeste mensen daarom niet in.
Pas in de twintigste eeuw komt daar langzaamaan verandering in. Vakbonden zetten zich in voor het recht op vakantie. En met succes: in 1911 krijgt de vakbond voor diamantbewerkers het als eerste vakbond voor elkaar om vakantiedagen voor hun leden te regelen. Eerst is dat nog onbetaald, maar een jaar later krijgen leden doorbetaald tijdens hun vrije dagen. Steeds meer groepen strijden in de jaren daarna voor datzelfde recht. Pas na de Tweede Wereldoorlog wordt ons recht op vakantie officieel vastgelegd in de wet. Dankzij de inspanningen van toen, kan jij nu dus lekker op vakantie.
Maar hoe zagen onze vakanties er vroeger eigenlijk uit? Wat waren de populairste vakantiebestemmingen onder Nederlanders? En konden we wel wennen aan de buitenlandse keuken? Ga op reis door de tijd met nostalgische vakantiebeelden van toen in deze story van NPO Kennis.