De negentiende eeuw is de tijd van de industrialisatie. Veel mensen gaan aan de slag in de opkomende fabrieken. Maar het werk is zwaar in een fabriek. Je maakt lange dagen, werkt met gevaarlijke machines en krijgt er een karig loon voor terug. En als je ziek of oud wordt en daardoor niet meer kan werken, is er vaak geen sociaal vangnet.
De eerste vakbonden
Klagen over de slechte arbeidsomstandigheden is meestal geen optie, want dan is de kans groot dat je je baan verliest en helemaal geen inkomen meer hebt. Bij werknemers groeit langzaam het besef dat ze samen moeten werken om hun omstandigheden te verbeteren. Dat begint met kleine, lokale samenwerkingsverbanden tussen arbeiders.
In de tweede helft van de negentiende eeuw ontstaan de eerste moderne en landelijke vakbonden. Zij willen bijvoorbeeld een gezamenlijke kas waar iedereen geld inlegt, zodat werknemers niet opeens zonder salaris zitten na een ongeval op het werk. Ook strijden vakbonden voor een beter loon, de afschaffing van kinderarbeid en kortere werkdagen.
Wat hebben de vakbonden door de jaren heen bereikt? En waarom zijn tegenwoordig nog maar zo weinig mensen lid van een vakbond? NPO Kennis vertelt meer over de geschiedenis van vakbonden op hun website.