Dit ouderlijke gesprek ging niet over seks, niet over drank en drugs en niet over andere onchristelijke puberpraktijken. “De mensen” konden denken dat we arm waren, bedoelde mijn vader, denken dat hij als gezinshoofd tekortschoot en zijn vijftienjarige zoon daarom een zomerbaantje moest. Mijn moeder woog deze zorg niet mee, en in hun discussie woog haar mening zwaarder.
De eerste dag als vakkenvuller bij de Albert Heijn zal ik nooit vergeten. Er kwamen klanten met vragen over maandverband terwijl ik menstruatie alleen uit de biologieboeken kende. Mijn vaders bezwaren zal ik ook niet snel vergeten. Hij bleef erop hameren dat ik mijn loonstrookje niet interessanter moest vinden dan mijn schoolboeken.
Juist deze man, die ik niet anders kende dan met wallen onder zijn ogen, wilde niet dat ík werkte
Mijn vader, die anderhalve werkdag per dag werkte, die zich ’s ochtends in de dienstkleding van het ene schoonmaakbedrijf hees en ‘s avonds in die van de andere, die ziek zijn geen reden vond om thuis te blijven, die uitrusten verspilling van zijn vakantie-uren vond en liever doorwerkte om meer vakantiegeld naar Ghana te kunnen sturen. Juist deze man, die ik niet anders kende dan met wallen onder zijn ogen, wilde niet dat ík werkte.
Enkele zomervakanties later begon ik als student politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Het was nieuw terrein waarin ik maar moeilijk kon aarden en bij elk briesje tegenwind was het net alsof ik uit de universiteitsgrond werd gerukt. Al ploeterend hield ik het tot na de kerstvakantie vol, tot ik tijdens een projectcollege een belletje kreeg en op de gang opnam.
‘We hebben nú iemand nodig’, smeekte mijn shiftleider van de Albert Heijn. ‘Hoe snel kan je hier zijn?’
Hmm. Terug het lokaal in en verdergaan als zaaigoed in onvruchtbare grond of wegstuiven naar waar ik betaald kreeg voor mijn uren?
Het koste me enkele weken om op te biechten dat ik me, kort na dit telefoontje, had uitgeschreven bij mijn studie. Ik had tijd nodig om te bedenken hoe ik niet zou klinken als een zoon die zijn loonstrookjes interessanter vond dan zijn studieboeken. Tevergeefs, en pas een week nadat ik het vertelde, sprak mijn vader weer.
‘Door dat kleingeld dat je nu ziet, vergeet je naar de toekomst te kijken. Wat je vandaag van de Albert Heijn krijgt, is niets vergeleken met wat een diploma je geeft.’
Ik wilde schrijven en schrijven en een beetje werken tot ik van het schrijven kon leven
Na de zomer keerde ik zonder succes terug naar de studieboeken en het collegejaar erop waagde ik nog een studie-poging. Drie keer bleek scheepsrecht en in 2019 ronde ik nominaal mijn bachelor geschiedenis af. ‘Waarom werken als je kan studeren?’ vroeg mijn vader toen. Maar mijn besluit stond vast: ik had gedaan wat van me gevraagd werd en een master erbij was echt teveel gevraagd. Ik wilde schrijven en schrijven en een beetje werken tot ik van het schrijven kon leven. En zo kwam ik in het IISG terecht als oproepkracht.
Eens, na een werkdag tussen de archieven, kwam mijn vader naar me toe, en vroeg: ‘Hoeveel betalen ze je daar eigenlijk?’ Ik verklapte mijn uurloon en hij antwoordde: ‘Dat is wat schoonmakers verdienen’.
Het jaar daarop begon ik als leerling-redacteur bij Folia, het blad van de UvA. Daarna ging ik verder als freelance schrijver en dat ging beter dan verwacht. Dit voorjaar schoof ik mijn vader de verkiezingseditie van De Groene Amsterdammer in de handen. Opengeslagen op de pagina waar mijn naam boven mijn artikel prijkte. Een beetje stil werd hij ervan, een trotste stilte misschien, en toen ik vertelde hoeveel euro’s ik voor de 3000 woorden kreeg, vroeg hij wanneer mijn volgende artikel verscheen.
Afgelopen zomer publiceerde ik weer in De Groene Amsterdammer en schreef ik columns voor Het Parool. Desondanks begon ik in september aan een master geschiedenis. Een jaartje de pen neerleggen om in de studieboeken te duiken. Natuurlijk was het fijn om geld te verdienen én mijn vaders ongelijk te bewijzen, maar het bedenken en pitchen en schrijven van stukken begon akelig veel op werken te lijken. En waarom werken als je kan studeren?
Dan Afrifa hield deze voordracht tijdens het 8:UREN:FESTIVAL op 2 oktober in het IISG, themapartner van de Maand van de Geschiedenis.
Dan Afrifa is een Ghanees-Amsterdamse schrijver en historicus. Hij schreef onder meer voor Het Parool, de Groene Amsterdammer en werkt binnenkort ook weer bij het IISG.