Ik weet nog hoe je voor mij zat, de avond voor je kroning. Een kind van vijf, doodsbang maar ook trots, want je vader zag je als gelijke, als man. Als koning van Nederland. Een titel die niet ieder kind zomaar zou kunnen dragen. Een titel die kinderen misschien wel nooit zouden moeten dragen.
Mens zijn en mens worden zijn twee verschillende dingen, Louis. Kijk bijvoorbeeld naar de lessen die je hebt geleerd. Over hoe te staan, te lopen, te knikken, te praten, te vechten, te groeten, je te kleden en te eten. De meeste kinderen van jouw leeftijd zullen die lessen nooit krijgen, worden mens zonder te leren hoe.
Een kind van vijf slaapt op de stoep buiten een azc dat op instorten staat. Een kind van vijf vertaalt het racisme uit blauwe enveloppen aan zijn ouders. Een kind van vijf verdrinkt in de Middellandse zee. Een kind van vijf draagt de kleren van zijn broer, die weer de kleren van zijn vader draagt, die zelf geen kleren overhoudt.
Een kind van vijf mag niet twijfelen over haar genderidentiteit. Een kind van vijf wordt gevraagd naar waar ze echt vandaan komt. Een kind van vijf heeft geen geld voor zwemles, geen geld voor de trein, geen geld om te doen wat koninklijke kinderen gemakkelijk kunnen doen.
Als levenloos object word ik in dit land menselijker behandeld dan de mens zelf. Ik word verzorgd en sta tentoongesteld in een statig pand tussen gestolen objecten. Ik tel mee als een belangrijk onderdeel van de geschiedenis. Ik erf jouw privileges enkel omdat ik ben gemaakt voor jou, Louis, een koninklijk kind van vijf.
Dag in, dag uit kijken de ogen van de mens naar me. Angstige ogen, opgewekte ogen, nieuwsgierige ogen en nerveuze ogen. Stuk voor stuk proberen ze een glimp van zichzelf op te vangen in mijn spiegel. Wat ze nauwelijks doen, Louis, is voorbij zichzelf kijken, echt in mij kijken, zien welke lessen ik in mij huis.
Lessen die de mens laten zien dat kinderen van vlees en bot een menselijker en waardiger bestaan verdienen dan een toilettafel van eikenhout, mahoniehout, verguld brons en marmer. Zelfs kinderen die geen verzonnen titel voor verzonnen blauw bloed hebben, kinderen waar de mens liever van wegkijkt.
Ik blijf hopen, Louis, hopen dat er op een dag iemand voor mij staat die durft te kijken, durft te zien dat menselijkheid iets is om te behouden, niet vergeten. Tot die tijd blijf ik hier staan, in deze ruimte, een pronkstuk tussen mensen die wel durven kijken, maar niet durven zien.
Hasret Emine (1992) is historicus, schrijver, fotograaf en astroloog. Hun stukken verschenen onder meer in De Goede Immigrant (Dipsaus, Uitgeverij Pluim), op intersectioneel platform Lilith Magazine en in Gonzo (circus),. Hen richt een antikapitalistische uitgeverij op genaamd Pembe Publishing en onderzoekt het belang van publieke ruimtes voor verzetsbewegingen.
Artefact: Collectie Rijksmuseum, Amsterdam
Portret auteur © Marianne Hommersom