***
rijke mensen in versailles gingen de strijd aan met vervelende geuren door zich in parfum te drenken en ook de zure smoor van veldslagverslagen verdreven ze met rozengeur.
ik ben niet vrij van walm want ook schrijvers verbloemen: noodgedwongen corrigeren we de drek tot een esthetische zin om hem in onze poëtica te kunnen proppen.
tussen het puin van epistemologisch geweld op Google Scholar lees ik dat
‘the fusion of styles is overpowering and completely his own’
en de webpagina ruikt naar vanille.
acht jaar na de opiumoorlogen stal william burges de chinese techniek om porselein te laten craqueleren. als je het aan de rozengeur vraagt heeft william een eigen stijl bekokstoofd door de techniek niet te stelen maar te ownen.
william liet de fles vervaardigen door ‘anoniem’ maar onder aan de fles heeft hij alleen zijn eigen naam gekerfd.
de volgende tekst is een verzinsel maar een verhaal waarin alleen de overgebleven namen worden vernoemd,
is ook verzonnen.
***
men noemt william excentriek,
men vergeet dat Sybil de plinten moet boenen na zijn uitspattingen,
men vergeet Sybil.
voor ze vertrok, griste Sybil een reukfles mee die tot aan de kraag gevuld was met de geur van wilde rozen,
streng en kruidig,
ontdaan van soepelheid zoals intentioneel nonchalante dingen dat altijd zijn.
nadat ze thuis was dichtgeklapt goot ze de fles leeg over haar stoep,
en nu valt de weeïge geur niet weg te boenen,
door gebrek aan regen en stromend sop.
ze beslist om tuinen te maken tussen de kasseien van haar dorre straat,
maar het porselein van de fles blijft craqueleren
en Sybil vreest dat ook de moegestreden grond zo gaat openbreken.
in september 1871, toen de geur van bedorven snijbonen uit de grond dampte,
omdat de straat dor was gebleven,
gooide Sybil de fles in de lucht omdat ze een ander perspectief op de dingen wilde zien.
ze liet de fles een hoge top scheren tegen haar laag en affrontelijk plafond,
waarna de grond bezaaid was met scherven en stenen en
alleen het raster overbleef, de greep die de weelde vasthield.
in november 2022 ontfermt neonlicht zich over de fles,
ook op deze plek wordt de massa niet bij naam genoemd,
dus ik verknip de vitrine
en vang het vadsig mooie blauw op
en waag een stevige worp
en met de frêle scherven teken ik alle Sybils
in de schaduw die de fles achterliet
en laat ik je de rest verzinnen.
Sixtine Bérard (2000) studeert Kunstwetenschappen (podium- en mediakunst) aan de UGent. Ze is huiscartooniste van NTGent en schreef al voor Kluger Hans, DW B en Rekto:verso, waarvan ze ook redactielid is. Verder tracht ze de wereld radicaal zachter te maken, en steunt ze daarom ook de campagne In My Name. Haar huidige gezonde obsessies zijn: de notie van authenticiteit, broccoli-emoji’s en regio-journalistiek.
Artefact: Collectie Rijksmuseum, Amsterdam
Portret auteur © Marianne Hommersom