Eureka en tegels
Het vormen van vlakke, vierkante keramische plaatjes was om te beginnen al niet eens zo eenvoudig als het lijkt. Tegels hebben namelijk neiging om bij het drogen en bakken krom te trekken. Om dat te voorkomen werden tegels in de zestiende eeuw heel dik gemaakt. Rond 1640 bedacht men een oplossing door de klei te ‘wassen’ in een waterbassin. Met een beter gemengde en schonere klei kon men de dikte van tegels bijna halveren.
Tegenwoordig zeggen we dat die tegels met glazuur op ongeveer duizend graden Celsius gebakken moeten worden. Voordat de thermometer en de temperatuurschaal van Celsius waren bedacht, had je een zeer ervaren ovenmeester nodig die op het oog kon beoordelen of de oven de juiste temperatuur bereikt had. Er moeten tal van mislukkingen geweest zijn, zoals ook blijkt uit opgegraven ‘misbaksels’. Op sommige tegels lijkt het glazuur wel een vulkaanlandschap, waarbij de geschilderde voorstelling helemaal vervormd is.
In de negentiende eeuw bedacht de Engelse uitvinder Prosser een methode om knopen te persen van gedroogde en verpoederde klei. Een tegelfabrikant zag de mogelijkheid om op die manier ook tegels te persen die harder, gladder en minder poreus waren. De decoratie kon men vervolgens ook mechaniseren door een patroon erin te persen, of door de tegel te bedrukken.
De expositie
Zo moeten er talloze Eureka!-momenten geweest zijn in de loop der eeuwen. Van veel van deze technieken en innovaties toont het Nederlands Tegelmuseum voor deze gelegenheid vroege voorbeelden.
Deze tentoonstelling is onderdeel van de museumroute "Edese musea roepen Eureka!'. Deze route is speciaal gemaakt voor de Maand van de Geschiedenis en voert u langs zes musea. Meer informatie vindt u hier.
Openingstijden
dinsdag - zondag 13.00 - 17.00 uur (maandag gesloten)