Rond 1800 nemen stoommachines veel van het zware werk in Europa over. Dankzij de stoommachine gaat in fabrieken het werk opeens veel sneller en efficiënter. Het duurt dan ook niet lang voordat de stoommachine wordt gebruikt om spullen te vervoeren.
De eerste stoomlocomotief wordt in 1804 in gebruik genomen bij een ijzermijn in Wales. Deze eerste machine is ontworpen door de Britse uitvinder Richard Trevithick. De ‘vader van de spoorlijn’ ontwerpt een trein die ongeveer acht kilometer per uur rijdt. De trein heeft nog een hoop kinderziektes: de locomotief is bijvoorbeeld te zwaar voor de rails die daardoor geregeld breken.
In 1814 verhelpt de Britse ingenieur George Stephenson de structurele gebreken en ontwerpt hij de locomotief ‘Blücher’, waarmee op een spoor van bijna dertien kilometer lang kool uit de mijnen kan worden vervoerd. Pas in 1829 ontwerpt hij stoomlocomotief ‘Rocket’ die ook passagiers kan vervoeren. Tussen Liverpool en Manchester rijdt in 1830 de allereerste stoomtrein op een vast traject waar reizigers een kaartje voor kunnen kopen.
Negen jaar later wordt op 20 september 1839 de eerste Nederlandse spoorlijn geopend. Twee locomotieven, ‘De Arend’ en ‘De Snelheid’, trekken met een tempo van veertig kilometer per uur in een half uur negen personenwagons van Amsterdam naar Haarlem. Het vertrek van de eerste Nederlandse trein zorgt voor veel bekijks maar ook voor veel commentaar van de aanwezigen: het gaat te hard en met veel te veel lawaai. Tegenwoordig rijden de meeste treinen wel honderddertig kilometer per uur en hogesnelheidstreinen zelfs meer dan vierhonderd. Toch gaat de stoomtrein voor die tijd snel – tot 1839 is het snelste vervoermiddel de paardenkoets met zo’n veertien kilometer per uur.
Ontdek op NPO Kennis meer over de ontwikkeling van de spoorlijn.