Het is nazomer in Moneyland,
stabiel 20 graden, gestold in luchtvochtigheid.
de loods is liefdeloos.
Ik droom van je,
jij, mijn freeportbitch, loverboysyndroom,
sommige schoonheid zit nu eenmaal vooral in veilingwaardes.
Monaco dining, niemand proeft de kreeft,
het smaakt hier naar potential business partners.
De lucht drachtig van zwendelzin.
Monaco dining, omdat ik weet dat jij het spel kent,
jij, mijn freeportbitch, mijn amulet investment,
jij weet hoe zijdezacht de welvaart was.
Voor Sotheby’s naar Londen.
Savile Row-tweed, vooral omdat het erbij hoort.
Er zijn tapijtverkopers hier, ze dineren
met baronnen. Ook mijn nageslacht zal ooit van adel zijn,
zoals het jouwe werd.
Ik overweeg je vrouw te stelen, in de fik te zetten.
Een feniks met Lloydsmiljoenen
die rechtstreeks naar Grand Cayman vliegt.
Champagnemoment op de Zuidasverdiepingen.
Ik weet dat jij het spel kent,
jij, mijn freeportbitch, mijn amulet investment,
ging het niet altijd al om de jacht?
Dat is wat de mecenas zei die je vrijkocht,
je sliep in het bed van Noortman toen,
kunsthyena’s.
Maar hoe anders was jij,
mijn freeportbitch, mijn filantrokapitalist,
ook jij kocht je aanzien met aalmoezen, toch
Gidi Pols (1993) onderzoekt als journalist De Zuidas-mens voor o.a. NRC, de Volkskrant, Trouw en de Groene Amsterdammer. Soms druppelt er wat van door in zijn gedichten. Vaker gaat zijn (voordraag)poëzie over de vlavoorkeur van daklozen, de vuurtoren aan het Haringvliet of wachten op het ontspruiten van bonenplanten.
Artefact: Collectie Rijksmuseum, Amsterdam
Portret auteur © Marianne Hommersom