Nieuws

Wie wint de Libris Geschiedenis Prijs?

Door: Historisch Nieuwsblad

Zondag 27 oktober maakt juryvoorzitter Gerdi Verbeet bekend wie de Libris Geschiedenis Prijs voor het beste geschiedenisboek van het afgelopen jaar heeft gewonnen. Rob Hartmans bespreekt de vijf genomineerden in alfabetische volgorde.

Een ‘foute’ adellijke familie  

‘Geschiedenis is de zekerheid die ontstaat op het punt waar de gebreken van de herinnering en de onvolkomenheid van de documentatie samenkomen.’ Dit citaat uit een roman van Julian Barnes staat in het nawoord van Bas von Benda-Beckmanns dikke familiegeschiedenis. Van generatie op generatie overgeleverde familieverhalen zijn doorgaans sterk ingekleurd en vertekend, maar bij gebrek aan schriftelijke bronnen zijn ze meestal niet goed te controleren. Maar in de adellijke Duitse familie van de auteur zijn veel documenten bewaard gebleven, terwijl hij de familieverhalen ook confronteert met de uitvoerige historische literatuur.  

Centraal in het boek staat zijn oudtante Luise, die secretaresse, minnares en uiteindelijk echtgenote was van Alfred Jodl, met Wilhelm Keitel de belangrijkste en meest loyale generaal van Hitler. Beiden werden in Neurenberg ter dood veroordeeld en opgehangen. Luise heeft zich na de oorlog onvermoeibaar ingespannen om de reputatie van Jodl wit te wassen en Von Benda-Beckmann beschrijft nauwgezet hoe zij hierbij de geschiedenis naar haar hand probeerde te zetten. De lezer leert uit dit bijzonder goed geschreven boek niet alleen deze familie kennen, maar steekt ook heel wat op over de turbulente geschiedenis van Duitsland in de negentiende en twintigste eeuw. 

Bas von Benda-Beckmann
Het kleedje voor Hitler. Een familiegeschiedenis 
672 p. Querido, € 36,99 

Monument voor onderduikers 

Onder Nederlandse Joden die de Holocaust hadden overleefd bestond na de oorlog zoiets als een, vaak onuitgesproken, ‘hiërarchie van leed’. Degenen die de ‘echte’ vernietigingskampen, zoals Auschwitz en Sobibor, hadden overleefd stonden bovenaan. Dan volgden ‘minder erge’ kampen als Bergen-Belsen en Theresienstadt, en helemaal onderaan bevonden zich de mensen die zo verstandig waren geweest om onder te duiken en die nooit gepakt waren. Zij hadden de verschrikkingen van de kampen niet meegemaakt en waren ‘veilig’ geweest. 

Hoewel in egodocumenten en boeken over de oorlog de Joodse onderduikers wel genoemd worden, is er nooit veel aandacht geweest voor wat ze hebben meegemaakt. In Een adres heeft Michal Citroen dat rechtgezet. Uit de talloze getuigenissen die zij verzameld heeft wordt duidelijk tot welke trauma’s ook de onderduik kon leiden. Jarenlang opgesloten zitten in meestal benauwde en oncomfortabele ruimtes, soms met mensen die je niet kon uitstaan, de voortdurende angst alsnog opgepakt en als ‘strafgeval’ naar ‘het oosten’ te worden gestuurd, en de enorme zorgen om het onbekende lot van gedeporteerde familieleden en vrienden – dit alles leverde vaak onherstelbare psychische schade op waar nauwelijks aandacht voor was. Michal Citroen heeft voor de Joodse onderduikers alsnog een monument opgericht. 

Michal Citroen 
Een adres. De geschiedenis van de joodse onderduik 
638 p. Alfabet, € 39,99 

Portret van een provocateur 

Theo van Gogh (1957-2004) was in veel opzichten een wandelend rampgebied. De filmmaker en columnist was verslaafd aan aandacht, maakte van zijn privéleven een puinhoop, probeerde zijn dikwijls controversiële opvattingen zo extreem en kwetsend mogelijk te formuleren, kreeg met de meeste mensen ruzie en betoonde zich daarna vaak buitengewoon wraakzuchtig.  

Dat deze biografie niettemin geen seconde verveelt komt niet alleen doordat ook blijkbaar in deze lezer een ramptoerist schuilt, maar vooral doordat Jaap Cohen erin geslaagd is een spannend én integer portret te schilderen van een complexe en provocatieve persoonlijkheid. Trefzeker beschrijft hij Van Goghs geprivilegieerde jeugd, zijn al vroeg aan de dag tredende hang naar reuring en erkenning, zijn carrière als cineast en schrijver, zijn hartstochtelijke, compromisloze en ongezonde levenswijze, en zijn tragische dood.  

Hiermee schetst Cogen tevens een beeld van een Nederland waarin de culturele revolutie tegen gezag en traditie van de jaren zeventig deels uitliep op hedonisme, hyperindividualisme en een steeds ruiger wordend geestelijk klimaat. Het belangrijkste is dat Van Gogh niet gereduceerd wordt tot pestkop en schreeuwlelijk, maar evenmin wordt omgetoverd in de onbaatzuchtige ‘held van het vrije woord’ die velen in hem wilden zien.  

Jaap Cohen 
De bolle Gogh. Biografie 
686 p. Querido, € 34,99 

Vredesoverleg in Den Haag 

De Russische tsaar Nicolaas II stond niet bekend als een bijzonder verlicht vorst, en nog minder als een groot denker, maar niettemin was het op zijn initiatief dat in 1899 en 1907 in Den Haag internationale conferenties werden gehouden. Het doel was te komen tot een nieuwe wereldorde, waarin conflicten als het even kon niet langer door oorlog werden beslecht. En wanneer het toch zo ver kwam, zou oorlogvoering aan strenge regels gebonden zijn. 

Doordat in 1914 desondanks de Eerste Wereldoorlog uitbrak, zijn deze vredesconferenties vaak weggezet als naïeve of hypocriete mislukkingen. De Duits-Nederlandse diplomaat en jurist Benjamin Duerr toont aan dat dit veel te kort door de bocht is. Er zijn toen zeker dingen bereikt en in feite werden daar de eerste stappen gezet op weg naar wat later de Volkenbond en de Verenigde Naties zouden worden.  

Op zich kan een dergelijke diplomatieke geschiedenis snel saai worden, maar Duerr schrijft heel goed en weet belangrijke figuren als de Oostenrijkse pacifiste Bertha von Suttner, de Nederlandse minister Willem Hendrik de Beaufort, de invloedrijke Amerikaanse maritiem historicus Alfred Thayer Mahan en de Russische minister Fedor Martens overtuigend te portretteren. 

Benjamin Duerr 
De droom van Den Haag. De Haagse Vredesconferenties en het ontstaan van een nieuwe wereldorde 
318 p. Atlas Contact, € 24,99 

Nederlanders in Indië 

Nederlanders hadden niets in Indonesië te zoeken en het kolonialisme was misdadig. Punt. Wie voldoende heeft aan deze conclusie hoeft dit boek niet te lezen. Maar voor wie nieuwsgierig is naar de wijze waarop negentiende-eeuwse Nederlanders naar het eilandenrijk in ‘de Oost’ keken, en hoe zij zich verhielden tot de koloniale werkelijkheid, is De ontdekking van Insulinde een aanrader. 

Literatuurhistoricus Rick Honigs heeft onderzoek gedaan naar wat Nederlanders die in de negentiende eeuw door de kolonie reisden schreven over de natuur en de inwoners van de archipel. Hij maakte hierbij gebruik van publicaties, rapporten, dagboeken, brieven en andere egodocumenten.  

Veel reizigers waren diep onder de indruk van de overweldigende en exotische natuur, sommigen uitten kritiek op de wijze waarop de kolonie bestuurd werd, maar vrijwel allemaal schreven ze tamelijk negatief over de bevolking. De ‘inlanders’ werden dikwijls gezien als lui, achterbaks, barbaars en in het gunstigste geval als ‘kinderlijk’ – in ieder geval als mensen die voorlopig nog niet zonder de leidende hand van de Nederlanders konden. In dit uitstekend geschreven en prachtig geïllustreerde boek zien we duidelijk hoe Nederlanders zich in de kolonie bewogen en hoe ze deze beleefden. Pijnlijk maar verhelderend. 

Rick Honigs 
De ontdekking van Insulinde. Op reis in Nederlands-Indië in de negentiende eeuw 
556 p. Prometheus, € 49,99 

Over de prijs

De Libris Geschiedenis Prijs is de jaarlijkse prijs voor het beste geschiedenisboek in Nederland. De prijs is een initiatief van Historisch Nieuwsblad, Libris, Nederlands Openluchtmuseum, VPRO, Rijksmuseum en Trouw. Dit is de achttiende keer dat de prijs – een bedrag van € 20.000 – wordt uitgereikt. Dat gebeurt dit jaar op zondag 27 oktober tijdens een speciale live-uitzending van het radioprogramma OVT.