Toen in 1992 dit programma werd opgericht vroeg de geestelijk vader, Kees Slager, mij het wekelijks te presenteren. Een hele eer. Maar het zou op zondagmorgen live worden uitgezonden en in weekeinden ging ik nu eenmaal liefst met mijn verloofde, die doordeweeks haar werk had, wandelen door Nederland. Een moeilijke keus! Het wandelen won. Des te mooier dat ik 25 jaar later als columnist van OVT mag optreden. Nog mooier, ik weet niet of u zich daarvan bewust bent, dat het programma überhaupt nog bestaat.
In de jaren tachtig presenteerde ik een radioprogramma dat Het Gebouw der VPRO heette en duurde van zeven uur ’s morgens tot vijf uur ’s middags. Met brutale, impertinente verslaggeving over autoriteiten, radio-experimenten, rare fratsen en een eigenzinnige muziekkeus. Ik sprak vijf uur lang met de oude De Gaay Fortman en maakte reportages over verre, nauwelijks bekende landen als Martinique en Sint Helena. En dat tien uur achtereen! Als er tijd over schoot las ik gedichten voor.
Dat programma was, zacht gezegd, afwijkend. Maar het ‘marktaandeel’ (zo heette dat in het opkomende marktdenken), het marktaandeel van Hilversum 1, zoals deze zender toen heette, liep terug, de publieke omroep verloor luisteraars aan de televisie en de commerciëlen. Dat tij moest worden gekeerd en de omroepautoriteiten meenden dat te kunnen doen door de radio steeds meer op zichzelf te laten lijken. Wat afwijkend was moest weg. Radio werd een praatje met een plaatje, de hele dag door dezelfde korte gesprekjes, spelletjes en muziek waar niemand zich een buil aan kan vallen. Radio als Hema-worst.
Alles kon, moest korter. En met de opkomst van Pim Fortuyn en Geert Wilders kwam er steeds meer vox pop, de stem van de gewone man en boze burger, ook als die geen verstand van zaken heeft. Programma’s als Argos, Kamerbreed, de Tros Nieuwsshow, Kunststof werden gekortwiekt, gemaltraiteerd of verbannen naar, om met Wim Kok te spreken, ‘de randen van de nacht’.
En: sport kreeg voorrang. In de kwart eeuw dat ik Met het Oog op Morgen heb gepresenteerd werden de inbreuken van zogenaamde sportflitsen op het programma frequenter en langer. Ik ben sportliefhebber, maar wie luistert op zondagavond naar sport op de radio? Het heet niet voor niks kijksport, daar kijk je dus naar, op tv. Bovendien betrof het vaak voorbeschouwingen, speculaties over de vraag: wie gaat er winnen. Poëzie hoorde je alleen nog in een klein hoekje op de late zondagavond, eens in de maand.
Toen ik eens navroeg hoeveel mensen eigenlijk op zondagavond naar Langs de Lijn luisterden was het antwoord: 60.000. Terwijl Met het Oog op Morgen dat er regelmatig voor moest wijken vijf keer zoveel luisteraars had! Toch kreeg sport absolute voorrang, omdat je daarmee meer en andere luisteraars zou trekken.
Dat gebeurde niet. Door de programmering af te stemmen op de jeugdige familie Doorsnee moest een nieuw jong publiek worden bereikt, maar dat kwam er niet en ondertussen verspeelde de radio ook de ouderen, die er eens voor gaan zitten om te luisteren en niet houden van Shakira.
Begrijpt u nu wat een wonder het is dat dit programma stand hield en heden zijn zilveren jubileum kan vieren? Ik feliciteer de makers en vooral u, de luisteraars.
John Jansen van Galen is een Nederlands journalist en schrijver. Hij werkt voor Het Parool en NOS-radio. Hij publiceerde een aantal boeken over wandelen, waaronder Wandelen om Amsterdam(2002) en Wandelen op de Wadden(2003). Ook schreef hij boeken over Suriname, Nieuw-Guinea, de jaren zeventig en een aantal biografieën. Zijn boeken Kapotte plantage. Een Hollander in Suriname (1995) en Hetenachtsdroom (2000), over het Surinaamse nationalisme, beleefden meerdere herdrukken. Jansen van Galen droeg bovenstaande column voor tijdens de live uitzending van OVT op 22 oktober in Beeld en Geluid, waar OVT haar 25-jarig bestaan vierde. Beluister de uitzending terug op de website van de VPRO.