Kamper laken en trijp
Eeuwenlang behoorde Kampen tot de drie belangrijkste textielsteden van Nederland. Het Kamper laken kon de concurrentie met Hollandse lakens goed aan. Daarnaast werd er linnen, katoen, zijde, velours en vooral veel trijp geweven. De organisatie van de trijpweverij verliep via fabrikeurs, bazen en huiswevers. Dus niet, zoals vanouds, via het gilde. De fabrikeurs plaatsten hun bestellingen bij de huiswevers, waarop bazen dagelijks toezicht hielden. De getouwen waren eigendom van de baas; de garens van de fabrikeurs.
In de 18e eeuwse zijdeweverij, de canvasspinnerij en de kantweverij vond de productie al plaats in een centrale werkplaats van een ondernemer. Vanaf het begin van de 19e eeuw ging de textielnijverheid langzaam achteruit. De werkloze textielarbeiders konden terecht in de opkomende tabaksindustrie.
Meer informatie over Kampen in de 19e eeuw op: Kampenaandearbeid.nl