Oogsten in de Noordoostpolder in 1949. Afbeelding Spaarnestad Photo/Wout van de Hoef
Zo wordt op het nieuwe land van de Noordoostpolder geprobeerd een gelukkige samenleving uit de grond te stampen. Er is een strenge selectie: de mannen en vrouwen die de boerderijen krijgen moeten ‘met elkaar in staat zijn van de nieuwe polder een welvarend gebied te maken met een rijke verscheidenheid aan culturen’.
Nooit meer mag er voedseltekort ontstaan. Dus gaat de Nederlandse boer op de schop. Boerenbedrijven worden vergroot, gerationaliseerd, gemechaniseerd. De agrariërs krijgen les in landbouwtechnieken en bedrijfsvoering. Ook de boerin moet mee in de vaart der volkeren. In haar keuken wordt het aanrecht verhoogd en worden ‘looplijnen’ uitgezet; ze leert bloemschikken en debatteren.
Voor iedereen moet een betaalbare woning komen. De wederopbouwwijken zijn licht en groen, met een winkelcentrum, een school, sportvelden, een bibliotheek. Beter wonen draagt bij aan betere samenleving, vindt de Stichting Goed Wonen ‘Een eiken rookstoel is fout; rotanmeubels zijn goed. Bloemetjesbehang en zware gordijnen zijn fout; witte muren en frisse tinten zijn goed.’
Het Bruggenbouwspel
Collectie Verzetsmuseum
Een Vrouwenadviescommissie kijkt mee of er in de nieuwe huizen wel genoeg stopcontacten zijn voor de elektrische apparaten. Weinig van het volksgeluk wordt aan het toeval overgelaten. Vanaf 1965 is er een ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, en een voor Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Het decennium daarvoor heeft premier Drees zijn schouders gezet onder de verzorgingsstaat.
Iedereen heeft recht op een Zwitserleven-gevoel. Maar daarvoor hoeven we niet te wachten tot we 65 zijn. In de Gouden Jaren betaalt de noeste arbeid zich terug.
Maquette van een flatgebouw (1:200), onderdeel van de Stad der Toekomst, 1955
Collectie Museum Rotterdam|40543-D.2.7